Wanbeheer. (19-08-2019) Art. 44 vragen aan GS van Zeeland namens PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ).
College van Gedeputeerde Staten
Provinciehuis
Abdij 6
4331 BK MIDDELBURG
Oostburg, 19 augustus 2019,
Geacht College,
Betreft schriftelijke vragen conform Art. 44 van het Reglement van Orde van het Statenlid François Babijn, PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ), naar aanleiding van berichtgeving PZC d.d. 08-08-2019: ,,Aantal damherten op Haringvreter loopt uit de hand: 700 stuks vreten alle bomen kaal.”
Toelichting
De Statenfractie van de PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ) heeft op 7 maart 2018 schriftelijke vragen gesteld aan uw college m.b.t. het welzijn van de damhertenpopulatie op het eiland Haringvreter. Dat was toen n.a.v. de misstanden in de Oostvaardersplassen en het in opdracht van de Provincie Zeeland en Staatsbosbeheer uitgevoerde onderzoek door onderzoeksinstituut Alterra (publicatiedatum rapport: 21 augustus 2017).
Ik citeer nogmaals de belangrijkste conclusies uit dat rapport (2017):
,,Op basis van het natuurlijke voedselaanbod op de Haringvreter en bij het staken van de huidige beweiding is er voldoende voedsel aanwezig voor een populatie bestaande uit ruim
80 damherten zonder dat er een risico bestaat van voedseltekorten in de nawinter, de energetische bottleneck voor hoefdieren.”
,,Dat
het getelde aantal damherten van voorjaar 2017 met in totaal circa 275 damherten vele malen hoger ligt dan het berekende aantal, maakt duidelijk dat een damhertenpopulatie lang kan doorgroeien voordat het voedselaanbod de aantallen gaat reguleren. De afgelopen jaren zijn er overwegend milde winters geweest en is er nauwelijks sterfte opgetreden als gevolg van voedseltekorten in nawinter/vroege voorjaar. Echter,
het risico bestaat dat ingeval zich een strenge winter voordoet of een lang nat en koud voorjaar, er bij de huidige aantallen aanzienlijke sterfte zal optreden.”
In antwoord op onze vragen stelde uw college destijds onder meer dat het beheer van de natuurgebieden een verantwoordelijkheid is van de beheerders en dat het al dan niet ingrijpen in de flora en fauna, zoals het maaien van vegetaties of het reguleren of bijvoeren van dieren, daar bij hoort. Vervolgens gaf uw college aan dat de Provincie de beheerders aanspreekt op die verantwoordelijkheid en dat dat gebeurt in regulier overleg, waarbij de beheerders verantwoording afleggen over het door hun te voeren en gevoerde beheer, en, in geval van calamiteiten, in afzonderlijk (ad hoc) overleg.
Vervolgens gaf uw college ten overvloede aan dat het niet de verantwoordelijkheid is en niet de taak van de Provincie om actief te sturen in de fauna, in dit geval het aantal damherten op de Haringvreter. Dat is volgens uw uitspraak primair de taak en verantwoordelijkheid van de beheerder. In het geval van faunabeheer speelt de Faunabeheereenheid (FBE) daar ook een rol in, gaf u aan.
Tot slot tekenden wij op dat het uw college bekend was dat de FBE, in samenwerking met de beheerder, Staatsbosbeheer, werkte aan een Faunabeheerplan voor de damherten op de Haringvreter, waarbij getalsmatig beheer (afschot) een onderdeel vormde.
Gezien het feit dat het Alterra rapport (augustus 2017) reeds concludeerde dat er slechts voldoende voedsel aanwezig is voor 80 damherten bij het staken van de beweiding, vraagt de Statenfractie van de PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ) zich af hoe het mogelijk is dat de huidige misstand heeft kunnen ontstaan (zie voor uitgebreide beschrijving artikel PZC) en dat de diverse verantwoordelijken het hebben laten afweten met dierenleed en ernstige schade aan bestaande flora tot gevolg.
Vragen
-
In het krantenartikel lezen wij: ,,Begin dit jaar kreeg Staatsbosbeheer na jaren wachten toestemming van het provinciebestuur om het aantal damherten terug te brengen tot 150.” Graag willen wij van uw college weten of dat jarenlange wachten klopt en zo ja ontvangen wij, in het licht van de hierboven gegeven toelichting, graag een uitgebreide uitleg van uw college, over met name waarom die vergunningverlening zo lang heeft moeten duren en tevens waarom uw college uw rol in dit dossier, in de beantwoording van onze art. 44 vragen in 2013 formeel zo heeft gebagatelliseerd.
-
Vervolgens willen wij van uw college vernemen welke stappen u inzake deze problematiek in het verleden reeds heeft gezet en of en zo ja welke stappen uw college voornemens is om nog te zetten om dergelijke misstanden in de toekomst te kunnen voorkomen en zo nee waarom niet.
-
Last but not least willen wij van uw college weten hoe het mogelijk is dat de beheerders, in geval van de Haringvreter, een dergelijk wanbeheer jarenlang hebben kunnen voeren of moeten voeren door mogelijke tegenwerking van andere instanties of overheden, terwijl in het geval dat een veehouder veel te veel koeien op een te kleine oppervlakte laat grazen en die ook niet bijvoert, binnen de kortste keren een proces-verbaal aan zijn broek krijgt en zijn veestapel in beslag kan worden genomen?
In afwachting van uw beantwoording, verblijven wij,
Hoogachtend,
Statenfractie PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ),
François Babijn, Fractievoorzitter