Waterdunen. (07-07-2021) Vragen namens PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ) aan Gedeputeerde Staten van Zeeland.
College van Gedeputeerde Staten
Provinciehuis
Abdij 6
4331 BK MIDDELBURG
Oostburg, 7 juli 2021,
Geacht College,
Betreft schriftelijke vragen conform Art. 44 van het Reglement van Orde van het Statenlid François Babijn, PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ), aangaande ‘Project Waterdunen’.
Toelichting
Op de website ‘waterdunen.com’ lezen wij:
,,
Omgevingsvergunning Molecaten Park Waterdunen verleend
23 juni 2021
Deze week kan weer een mijlpaal aan het project worden toegevoegd: de gemeente Sluis heeft de omgevingsvergunning voor het Molencaten Park Waterdunen verleend. Nu komt voor Molecaten de start van de bouw van het recreatieve gedeelte een stap dichterbij. Molecaten hoopt in 2022 aan de realisatie van hun park te beginnen. De bouwtijd van het recreatiegedeelte- dat bestaat uit een centrumgebouw, zo’n 220 campingplaatsen en de eerste fase van circa 75 huizen- is ruim een jaar.”
Vragen
-
(a) Kan uw college bevestigen, dat in tegenstelling tot deze “uiterst positieve berichtgeving” (2022), Molecaten alle bouwactiviteiten met minimaal een jaar heeft opgeschort (2023)? (b) Indien uw college dat kan bevestigen, willen wij graag van u vernemen waarom Molecaten de bouwactiviteiten voor de zoveelste keer opschort en of uw college er nog steeds van overtuigd is en blijft dat dit uitstel op termijn geen afstel zal blijken te zijn?
-
Wanneer mogen wij een antwoord op onze vraag aangaande inkomstenderving van uw college verwachten; “project Waterdunen’ had immers in 2015 al ‘turn key’ opgeleverd moeten zijn? Samengevat willen wij van uw college vernemen welk bedrag aan inkomsten de Zeeuwse samenleving van 2015 tot op heden al is misgelopen?
-
(a) Kan uw college aangeven of, en zo ja, welke gevolgen de vervuiling van de Westerschelde met PFAS/PFOS heeft voor het ‘Project Waterdunen’? (De Statenfractie van de PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ) denkt met name aan de mogelijke gevolgen voor de ‘zilte teelten’ en de mogelijk fors hogere kosten m.b.t. de verwerking van het baggerslib.) (b) Bestaat er naar de mening van uw college hierdoor een verhoogd risico dat andere “projectpartners” de ‘baggerkosten’ nu zeker niet willen delen met de provincie Zeeland en deze lasten tot in lengte van jaren op de Provinciale begroting zullen blijven drukken? (c) Mochten er naar de mening van uw college geen gevolgen zijn voor het ‘Project Waterdunen’ door de vervuiling van de Westerschelde met PFAS/PFOS, dan verwachten wij van u een uitgebreide motivatie waarom niet.
In afwachting van uw beantwoording, verblijven wij,
Hoogachtend,
Statenfractie PARTIJ VOOR ZEELAND (PVZ),
François Babijn, Fractievoorzitter